Willi Bergmann
Antiterrorisme - Wereldoorlog tegen migratie en armoede (2008)
De vertaling van Antiterrorismus - Weltkrieg gegen Migration und Armut (1) uit 2008 is overgenomen van Hydraweb. |
![]() |
Dreigingsscenario's en vijandsbeelden vormen wezenlijke elementen van een postdemocratische politiek. De meerderheid van de bevolking moeten binnen een veiligheidsdispositief worden geïntegreerd, waarbij niet meer in een maatschappelijke belangenafweging wordt voorzien – hoe gebrekkig deze in eerdere democratische samenlevingen naar westerse snit ook geweest moge zijn. In plaats daarvan groeit het aantal dreigingsscenario's: Dreiging van terrorisme, van energie-schaarste, van klimaatverandering of nieuwe migratiegolven. Het antiterrorisme vormt één van de media waarmee een nieuw type “veiligheidsmaatschappij” ontstaat (het begrip ontleen ik aan Tobias Singelstein en Peer Stolle) (2). Niet eens meer de schijn van een maatschappelijke dynamiek, geen belangenafweging want Hartz IV en lage lonen kunnen nooit met belangen in overeenstemming worden gebracht. In plaats daarvan risicomanagement en integratie van een meerderheid van de bevolking in een veiligheidsstrategie. Iedereen z´n eigen politieagent in het hoofd en de dwazen als bewakingsdienst of risicofactor. De nieuwe veiligheidspolitiek ontwikkelt zich op een wereldwijd terrein van sociale conflicten en tegelijk als een historische aanval en poging om greep te krijgen op de subjecten binnen de context van een maatschappelijke omwenteling. Vanuit deze strijd kunnen de actuele veiligheidsstrategieën en haar vijandverklaringen worden uitgelegd. Voor de metropolen hebben Detlef Hartmann en Gerald Geppert dit in het meest recente deel van de “Materialien” beschreven - de druk om zich als subjecten bloot te geven wordt verhoogd, zwakke of onwillige subjecten worden uitgesloten en als risicofactor behandeld (3). Op wereldwijd niveau is er sprake van een analogie met dit veranderingsprogramma, alleen op een geheel ander niveau. Uitsluiting, loskoppeling, controle, vernietiging. Op wereldschaal is sprake van een permanente wereldoorlog die wij, bewoners van de metropolen, hier ondanks al onze goede intenties steeds weer verdringen. We moeten haar wel verdringen omdat we anders als subjecten in de metropolen niet zouden kunnen overleven. Dit heeft voor ons een onzeker en broos bestaan tot gevolg, wat maar moeilijk door consumptie en entertainment kan worden verbloemd. Van binnen weten we immers dat in een foute maatschappij geen goed leven mogelijk is. Wat betekent antiterrorisme sinds 2001? Ik begin met een omschrijving van Heiner Busch en Norbert Pütter. Ze beschrijven drie ontwikkelingen sinds 9.11:
Of we hier van een nieuwe vorm van permanente uitzonderingstoestand moeten spreken laat ik aan rechtsfilosofen over. De meest recente voorstellen van de CDU over een veiligheidsraad wijzen in deze richting. Het opheffen van checks and balances, in plaats daarvan een permanente “integrale bestrijding”, steeds nieuwe loten aan de stam van veiligheidsinstanties die hun eigen dynamiek ontwikkelen, task forces zonder elke vorm van controle. Ter illustratie een voorbeeld: sinds begin 2006 bestaat hier in Treptow bij het BKA het GASIM (Gemeinsame Analyse- und Strategiezentrum illegale Migration). Hier neemt het BKA aan deel, de landelijke politie, de douane, de federale inlichtingendienst voor het buitenland, de federale binnenlandse veiligheidsdienst, het Bundesamt für Mi-gration und Flüchtlinge (vert: vgl. IND), het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de verschillende deelstaten. Taak van het GASIM is “het verzamelen van alle beschikbare informatie op het gebied van illegale migratie, het bestuderen en analyseren daarvan, het opstellen van situatieschetsen, internationale samenwerking, de analyse van de samenhang van illegale migratie met algemene en georganiseerde criminaliteit, illegale tewerkstelling en misbruik van sociale voorzieningen, het initiëren en ondersteunen van gerechtelijke vooronderzoeken alsook het opzetten en waarnemen van een early-warning- functie” (5). Op Europees niveau heeft de veiligheidspolitiek voor een belangrijk deel te maken met de controle van migratie- en vluchtelingenbewegingen. SIS, SIS II, VIS (Schengen In-formatie Systeem, Visa Informatie Systeem) – controlesystemen waarmee in eerste instantie buitenlanders worden geregistreerd, maar die zich ook zouden kunnen richten op de bevolking in de EU (6). Het AZR (Ausländerzentralregister) in Keulen als prototype van een bijna volledige registratie, zal met SIS II op Europees niveau worden uitgebreid en van nieuwe plug-ins worden voorzien. Sinds februari 2008 ligt de nieuwe Border Package van de Europese Commissie klaar dat de komende vier jaar zal worden uitgevoerd: Frontex zal tot een “Integrated Border Management System” worden uitgebreid wat wil zeggen dat de controle op migratie, de douane en veiligheidsinstanties onder een gezamenlijk commando zullen worden gebracht. Hier worden nog de coördinatie en versterking van het grensbewakingssysteem EUROSUR en een immigratiebestand met biometrische registratie aan toegevoegd (7). Dits is niet het moment om de uitbreiding van de vluchtelingenpolitiek tot een internationaal migratieregime weer te geven - een proces dat hier in Europa met Schengen in 1985 is begonnen en wat zich in de jaren daarop tot een supranationaal netwerk van agentschappen en organisaties heeft uitgebreid (8). Het transatlantische antiterrorisme heeft deze ontwikkelingen enorm gestimuleerd. De Homeland Security van de Verenigde Staten, de Europese vluchtelingenbestrijding en het Britse antiterrorisme hebben elkaar wederzijds beïnvloed. Kernwoorden: de Britse Terrorism Act in 2000, de Amerikaanse Patriot Act van 2003, vervolgens de Britse Prevention of Terrorism Bill van 2005, en hier tussendoor de Europese Ministerraden in Tampere in 1999, in Sevilla in 2002 enzovoort tot en met het Europese Arrestatiebevel. Tot zover voorlopig het thema antiterrorisme. Wat is echter “terreur”? We hebben het hier nu niet over Al Qaeda. De antiterreur-wetten lagen voor 9.11 al klaar. Er werd op een aanleiding gewacht om ze in te voeren. De willekeurige en de op een gegeven ogenblik doelbewust geformuleerde definitie van het begrip “terreur” lijkt mij belangrijk – "niet meer gerelateerd aan bepaalde handelingen, maar aan een moreel element waarvan de definitie zeer breed is geformuleerd en de strafnorm aan de destabilisering van de staat is gekoppeld - of aan de opzet daartoe" (9). De regeringen stellen vast wie een terrorist is. Dit gaat bijvoorbeeld ook om "gewelddadige ra-dicalisering van jongeren in steden, die door terroristische groepen in toenemende mate als handlangers voor hun criminele doeleinden worden gebruikt" (aldus het Spaans voorzitterschap van de EU), of juist ook migranten die onder een algehele verdenking worden geplaatst terroristen te zijn. De politiek van de honger Ik kom uit een politieke stroming die al dertig jaar geleden het kapitaal niet als een gegeven, maar als een sociale verhouding heeft opgevat, als een kapitalistische waardevormingsstrategie binnen een strijdverhouding. We hebben geprobeerd deze opvatting ook in de imperialismeanalyse – zo heette dit vroeger – te verwerken. Niet als een zich autonoom ontwikkelend meerwaardevormend kapitaal en ook niet de strijd van de volkeren tegen de imperialistische hoofdvijand of zoiets. Ook de nationale bevrijding heeft ons niet geïnteresseerd, maar de andere kant, de wereldwijde sociale omwenteling van de jaren ´60 en ´70, het wegtrekken van de bevolking van de derde wereld van het platteland naar de steden en de grenzen over, hun aanspraken op consumptie en op een beter leven, de “revolution of expectations” (10). Deze omwenteling is wat ik sociale beweging noem. De aanspraken en verwachtingen van mensen binnen deze sociale bewegingen stegen boven het aanbod van een versnelde kapitalistische ontwikkeling uit. De mensen die naar de steden trokken deden dat niet omwille van de Groene Revolutie of de ontwikkelingsplannen van de Wereldbank in het tijdperk McNamara. Ze wilden brood, elektriciteit, een televisie, een koelkast en een toekomst voor hun kinderen. Ze waren in eerste instantie consumenten en geen lage-lonen-arbeiders. Deze mensen, zo zagen de ontwikkelingsstrategen het, aten de ontwikkeling op! Men zou de bevolking dus moeten indammen en hun mentaliteit veranderen voordat ze überhaupt voor “de ontwikkeling” in aanmerking zouden kunnen komen. Het ontwikkelingsperspectief concentreerde zich op de opkomende Aziatische staten rondom Vietnam en in de rest van de wereld ontwikkelde zich een soort staat van beleg. Belegering van bewegingen in de slums, regionale hongerzones, verhindering van migratie. Volgens mij is het voor de discussie nu van belang dat er toen, medio jaren ´70, twee mechanismen waren waarmee de omschakeling van een ontwikkelingsperspectief naar een belegering van het sociale werd geënsceneerd: de energiecrisis en de voedselcrisis. Toen een door de Amerikaanse regering bewust geënsceneerde schaarste op de wereldvoedselmarkt. Men sprak in de eerste helft van de jaren ´70 over “Food Power”, en het voedselwapen in handen van de USA. Energiecrisis en voedselcrisis - net zoals dit jaar. We weten sinds de NACLA-publicatie over de Amerikaanse graanstrategie, in 1975, dat honger als noodlot en als natuurramp allang niet meer bestaat. Maar er bestaat een politiek van honger, honger als laissez faire, honger als triage (11). Honger echter ook als voorwaarde voor de Food for Work-programma´s overal ter wereld: wie niet werkt zal ook niet eten. De huidige door de media gecoverde hongerramp werd al maanden geleden voorspeld en nu ze daadwerkelijk is uitgebroken, worden er grootscheepse internationale vergaderingen en conferenties georganiseerd, om 500 miljoen dollar in te zamelen. Net zoveel als drie dagen oorlog in Irak kost of 1/100 deel van de jaarlijkse landbouwsubsidies van de EU. En omdat we het nu toch over dit thema hebben: wie Mike Davis´ boek “De geboorte van de derde wereld” heeft gelezen weet dat het ook in de 19e eeuw al niet anders was: nooit was de export van graan bijvoorbeeld zo groot als in het hongerjaar 1877, toen er in enkele regio´s meer dan 1/3 deel van de bevolking van de honger omkwam (12). Honger lijkt een vraagstuk van de markt, van koopkracht, van de beurzen van Chicago - maar de graanprijs en de energie-prijs vormen sinds mensenheugenis een weerspiegeling van de wereldwijde imperialistische crisispolitiek, van het manipuleren, of het uitsluiten en beteugelen van mensen. Vanuit de optiek van het wereldwijde kapitaal zijn er teveel mensen op de wereld. Zelfs in de beste tijden van McNamara, toen de Wereldbank nog dacht dat ze de hele wereld kon kapitaliseren en de bevolking van de derde wereld aan het werk kon zetten, wist men dat enkele honderden miljoenen mensen – lees landlozen en kleine boeren – geheel overbodig waren voor deze ontwikkeling (13). Het idee van ontwikkeling was altijd verbonden met de decimering van de bevolking. Het werd beter geacht de guerrillastrijder in de baarmoeder te doden dan in de bergen. Om oorlogen en natuurrampen hun werk te laten doen. Deze verhulde wetenschap doordrenkt sindsdien elke strategische discussie over de Noord-Zuid- relaties. Het vraagstuk spitst zich echter in het tijdperk van het wereldwijde kapitalisme op extreme wijze toe. Teveel mensen? Ik zou hier uitvoerig Samir Amin willen citeren (14), de grote Afrikaanse ontwikkelingstheoreticus, want wat hij zegt raakt de kern, het cruciale probleem en het strijdterrein van de komende decennia: het kapitalisme en het imperialisme dragen genocide met zich mee als ze niet worden tegen gehouden. "Als we de landbouwproductie eens vanuit een wereldwijd perspectief bekijken, kunnen we concluderen dat er wereldwijd altijd nog meer dan drie miljard mensen, dus de helft van de wereldbevolking, in boerensamenlevingen en van de landbouw leven. Hoe ziet het ontwikkelingsconcept van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) er voor de toekomstige landbouw uit? Het is gebaseerd op het idee dat de landbouw alleen volgens de naar maximale winst strevende kapitalistische productie zou moeten worden georganiseerd. Dit betekent dat, wanneer dit concept wereldwijd zou worden gevolgd, voor het produceren van dezelfde opbrengst in plaats van 3 miljard mensen, nog slechts 50 miljoen boeren nodig zouden zijn. Hiervoor in de plaats zou, overeenkomend met de belangen van de voorstanders van zo´n systeem, een zeer winstgevende, transnationale agribusiness ontstaan. Op de vraag naar wat er met de mensen gebeurt die vervolgens niet meer op het platteland kunnen overleven, met de “rest” van drie miljard mensen, de helft van de wereldbevolking dus, bestaat geen antwoord. Moeten ze bijvoorbeeld naar de stad migreren? Nu is al overduidelijk dat als gevolg van deze landbouw, steden zijn ontstaan met enorme slums, zoals Bombay, Mexico City en talloze andere steden. Maar dit is, gelet op wat ons te wachten staat, als de voorstellen van de WTO worden aangenomen, pas het begin. Het forceren van een kapitalisering van de landbouw zal namelijk niets anders dan een sociale genocide op de helft van de mensheid tot gevolg hebben. Voor hen zou geen plaats meer zijn. Sterker nog: vanuit de exclusieve logica van de economische rationaliteit en financiële efficiëncy, zouden ze niet alleen inefficiënt, maar geheel overbodig zijn. Volgens de kapitalistische logica moeten ze worden weggevaagd." Zeker is dat de kapitalisering van de landbouw en de klimaatverandering ertoe zullen leiden dat miljoenen mensen zullen worden uitgestoten en verdreven. Wanneer de migratieroutes zijn geblokkeerd, zal dit leiden tot een concentratie van mensen onder precaire omstandigheden die doen denken aan het bestaan in kampen. Mike Davis heeft dit als “urbanisering in situ” omschreven, een proces dat plaatsvindt naast de groei van de al bestaande steden (15). Daarbij kan de tendens worden waargenomen dat deze conglomeraten vervolgens met hekwerken en muren worden omringd en aan hun lot worden overgelaten. Het zijn de plaatsen voor wereldvoedselprogramma´s en incidentele militaire interventies, plaatsen van veldonderzoek en governance-studies - hier kom ik op terug. Niet alleen de kapitalisering van de landbouw is oorzaak voor de verdrijving en de containment van de bevolking van de derde wereld. Een andere reden is de aanspraak op nog meer territoria als “areas of vital interest” – dus gebieden waar olie en grondstoffen worden gewonnen, bio-reservaten of regio´s van strategische betekenis waaruit de mensen d.m.v. het ensceneren van stammenconflicten, honger of door militaire interventies worden verdreven. Vluchtelingenkampen en op andere wijze leeg gemaakte en opgewaardeerde gebieden, staan op veel plaatsen te boek als het resultaat van gewapende bevrijdingsbewegingen en als outcome van oorlogen tussen warlords. Is er sprake van 10 miljoen vluchtelingen, zoals door het UNHCR wordt opgegeven, of 100 miljoen? Dat is een kwestie van definitie, of de binnenlandse vluchtelingen mee worden geteld of niet. "Door de grote ontwikkelingsprojecten – het bouwen van stuwdammen, industriële centra of plantages – raken elk jaar tussen de 5 en 15 miljoen mensen ontheemd. De verdrijving ten gevolge van milieuproblemen is qua schaal nog veel spectaculairder – het Zentrum für Katastrophenforschung noemt voor 2006 een aantal van 145 miljoen slachtoffers… Er mag worden verondersteld dat het aantal verdreven mensen vanwege de grote ontwikkelingsprojecten en natuurrampen vijf tot zes maal hoger ligt dan het aantal slachtoffers van politieke conflicten. In totaal zouden er wel tussen de 100 en 200 miljoen mensen van verdrijving het slachtoffer kunnen zijn". (16) Maar hoe zit het met de arbeid? Ik heb het er over gehad hoe hele regio's a.h.w. worden “opgewaardeerd”. Waarde wordt in een imperialistische context gegenereerd door het toeschrijven ervan: opwaardering, omwaardering – door speculatieve processen die natuurlijk nauw samenhangen met de stand van de sociale strijd. A.h.v. de energie- en levensmiddelenprijzen kan dit goed geïllustreerd worden. Maar hoe zit het met de arbeid? Zonder arbeid en meerarbeid geen kapitalisme. Ook in de globale context blijft dat zo. Maar globaal betekent nog altijd ongelijktijdig: zones van creatieve productiviteit met de hoogste waarde-toevoeging, zones van seriële wereldmarktarbeid, armoederegio's. De tayloristisch georganiseerde wereldmarktarbeid heeft zich de afgelopen jaren in China geconcentreerd, onder door de staat gegarandeerde verhoudingen. Het betekent de uitbreiding van armoedezones in andere delen van de wereld. M.a.w. de sociale strijd van de landarbeiders in China (17) zal de overlevingskansen in andere delen van de wereld verbeteren. En dan nog dit: in het algemeen wordt er van uit gegaan dat het arbeidsvolume in het netwerk van de Global Cities is toegenomen en verder zal toenemen – als combinatie van productieve creativiteit en high-tech enerzijds, met smerige arbeid en “high touch” anderzijds. Aan de andere kant echter staat de seriële wereldmarktproductie op de drempel van een over-accumulatie. De stijging van de energie- en levensmiddelenprijzen zijn in dit verband een belangrijke indicatie. En de veel beklaagde productiviteit van de armen in de sloppenwijken draagt nauwelijks merkbaar bij aan de wereldwijde waardeproductie. Als we het globale imperialisme als terrein van een wereldwijde conflictualiteit willen opvatten, zijn arbeid en waardeproductie nog steeds belangrijk. Ze staan echter niet centraal in een analyse die uitgaat van de werkelijke sociale strijd zelf. Nieuwe opvattingen van anti-imperialisme zullen zich uit deze strijd ontwikkelen. Voorlopig is het in deze zin zeker juist om het overleven van alle mensen absoluut centraal te stellen. Het wereldwijde kapitalisme is in tegenspraak met de wil tot overleven van een derde van de wereldbevolking. Dat is de kern van mijn betoog vanavond. Elk anti-imperialistisch debat dat het overleven van de perifere, uitgesloten bevolkingen niet tot speerpunt maakt, wordt medeplichtig aan de sociale genocide waarover Samir Amin gesproken heeft. De belangrijkste sociale bewegingen tegen de genocide zijn de migratiebewegingen. Oorlog in de steden: nieuws uit Irak Migratie, kampen, oorlog tegen de arme bevolkingen. Wat heeft dat met antiterrorisme te maken? Nogmaals: het gaat hier niet om Al Qaeda of de Moslimbroeders die hun oorlog tegen het imperialistische westen voeren om zich t.o.v. de armen als alternatieve orde en uitbuitersklasse te presenteren. In zekere zin zijn Al Qaeda en Hamas een medium waarmee de anti-terreur oorlog zich tegen de armen richt. Misschien wordt duidelijk wat ik bedoel als ik het over de verandering van de oorlogsvoering in het Midden Oosten heb. Ik kan beginnen te vertellen dat de NAVO sinds 1999 een nieuw strategisch doel heeft die boven de verdediging van de lidstaten uitstijgt en gericht is op de verdediging van wereldwijde strategische belangen (18). Het is al bijna 10 jaar geleden dat Kosovo de eerste proeftuin was voor deze nieuwe doctrine. In de eerste plaats ging het toen om het indammen van vluchtelingenbewegingen (19). Om ervoor te zorgen dat er geen misverstanden ontstaan t.a.v. veronderstelde „kwade? Amerikaanse en „goede? Duitse bedoelingen, citeer ik ter illustratie van de NAVO-doctrine geen Amerikaans document, maar de toenmalige minister van defensie Struck, die de Europese belangen in 2004 als volgt onder woorden bracht: “… de bescherming tegen het internationale terrorisme of het inperken van de gevolgen van destabiliserende conflicten in Europese buurlanden. Daarbij hoort ook de bescherming tegen illegale migratie en georganiseerde misdaad alsook het veiligstellen van de energie- en grondstoffentoevoer. Dat zijn legitieme gezamenlijke belangen, die gemeenschappelijk internationaal handelen van de Europese staten kunnen vereisen” (20). Gemeten aan de vooroorlogse plannen van de regering Bush (21) kan men zeggen dat de oorlog in Irak mislukt is. Het plan van de neo-conservatieven was een “regime-change” als model voor het gehele Midden oosten. Maar is die oorlog werkelijk op een fiasco uitgelopen? Tijdens het verloop van de oorlog ontwikkelde zich een nieuwe strategie die in zekere zin teruggrijpt op de ervaringen van de “low intensity conflicts” opgedaan t.t.v. de regering Reagan in Midden-Amerika (22). Er wordt echter m.n. geput uit ervaringen opgedaan door het Israëlische leger in de Gazastrook. “Containment” van de bevolking, het insluiten met muren en prikkeldraad, strafexpedities en zo nu en dan een gerichte aanval. De “slum cities” zijn zo onderhand tot “centraal slagveld van de toekomst” geworden (23). Het gaat in Irak dus helemaal niet meer per sé om het in het zadel helpen van een nieuw regime – in ieder geval is er geen haast bij – maar om een nieuwe vorm van militaire controle op de lange termijn, een nieuwe militaire vorm van conflict- en risicomanagement en natuurlijk ook de controle over de olie en de olieprijzen (24). Ondertussen wordt de oorlog verregaand geprivatiseerd: 40% van de oorlogsuitgaven vloeien naar Blackwater en andere particuliere militaire dienstverleners (25). Nog interessanter lijkt me dat de oorlog inmiddels als een sociale oorlog verwetenschappelijkt wordt. De counterinsurgency baseerde zich op het handboek van een oude generaal. De sociale oorlog is een wetenschappelijk programma bestaande uit “governance”, “embedded” cultureel antropologen en begeleidende veldstudies. Het gaat om een nieuwe vorm van militaire politisering – governance i.p.v. democratie. Het omschakelen naar een nieuwe vorm van oorlogsvoering werd duidelijk met de aanstelling van generaal Petraeus. Petraeus is niet alleen afgestudeerd aan West Point. Hij was ook assistent-professor politicologie in Princeton. Zijn staf bestaat uit een groep academisch en politicologisch geschoolde officieren (26). Inmiddels bepaalt deze militaire staf de politieke strategie voor Irak. Het zijn niet meer de denktanks van de neo-conservatieven die de politiek bepalen. Dat doen de militairen inmiddels zelf. Deze verandering wordt ook duidelijk aan de hand van het voorbeeld van de RAND-Corporation (27). Deze houdt zich al lang niet meer bezig met een nucleaire vernietigingsslag, maar met gezondheids- en bevolkingspolitiek, stedenbouw, criminaliteitsrisico's en “militarized operations on urban terrain”. Oorlog is vandaag de dag – in Irak maar ook in Afghanistan – “gewapend sociaal werk”, opstandbestrijding waarbij de bevolking in het middelpunt staat. “Etnologen aan het front” (28) – De deelname van etnologen aan de oorlog wordt sinds september 2007 aanzienlijk uitgebreid en “ingebed” op brigade- en divisieniveau. Om “maatregelen die recht doen aan de cultuur” in het betreffende strijdgebied te kunnen nemen. Zoiets noemt men een HTS-progranna: “Human Terrain Systems”. Deze gang van zaken is bekend geworden na een controverse tijdens de jaarvergadering van de American Athropological Association. Een dergelijke controverse hier in Berlijn laat nog op zich wachten. Ruim een jaar geleden heeft hier SFB700 (29) het licht gezien. Hieraan nemen meer dan 50 wetenschappers deel die zich bezighouden met het thema: “Governance in gebieden met begrensde statelijkheid: nieuwe regeringsvor-men”. Nieuwe regeringsvormen betekent: militair bestuur. I.s.m. het ministerie voor economische samenwerking en ontwikkeling werd onder meer veldonderzoek in Afghanistan uitgevoerd. De probleemstellingen gaan ervan uit dat mislukte staten een permanente aanwezigheid van “externe actoren” behoeven. M.a.w. militaire bezetting om de bevolking te pacificeren (32). Antiterrorisme tegen migratie Keren we trug naar migratie: 1999 was het crisisjaar van de vluchtelingen waarin de oorlog tegen de vluchtelingen in Joegoslavië gedeeltelijk samenviel met het Europese “Actieplan voor Irak” (31). Dit actieplan werd uiteindelijk door de oorlogspolitiek van de VS achterhaald. Sindsdien is niet alleen het Midden Oosten, maar zijn het hele Middenlandse Zee-gebied en Noord Afrika gemilitariseerde en tendentieel ook door “externe actoren” te exploiteren gebieden. Noord Afrika staat als veiligheidsbedreigende regio in het middelpunt van de Europese belangstelling. Tegen 2025 zal volgens VN-schattingen 2/3 van de landbouwgrond in Afrika verdwenen zijn. "De afgrendeling van de zuidgrenzen van de Maghreb is niet alleen in het belang van de Europese migratiepolitici, maar ook van de Amerikaanse terrorismebestrijders. Scherpere grenscontroles in de Sahara, luchtruimbewaking en technische hulp door mobiele Amerikaanse militaire teams, zijn de Noord-Afrikaanse dimensie van de internationale “oorlog tegen het terrorisme” … Het is echter ook in het belang van het tegengaan van de illegale migratie. Zo wordt er openlijk op NAVO-vergaderingen over gesproken". (32) Helmut Dietrich heeft 3 jaar geleden onderzoek gedaan naar “de Middellandse Zee als nieuwe intimidatie-regio” en daarbij gewezen op de verandering van vijandsbeelden (33). Eerst was het nog de georganiseerde misdaad die in 1997 het vijandsbeeld m.b.t. migratieprocessen, o.a. uit Irak, belichaamde. De toenmalige minister van binnenlandse zaken Kanther sprak i.v.m. de aankomst van grote vluchtelingenschepen over “crimineel georganiseerde illegale migratie-bewegingen.” Toen de oversteek van de Middellandse Zee zich in toenemende mate naar kleinere boten verplaatste, wat zoals bekend duizenden mensen met hun leven hebben moeten betalen, richtte de activiteit zich steeds meer op het tegenhouden van migranten in Afrika zelf en het bijeenbrengen in zgn. “begroetingskampen” (deze betiteling van Schilly zal men niet snel vergeten!). Na de aanslagen in Casablanca 2003 en Madrid 2004 kreeg de militarisering van het westelijke deel van de Middellandse Zee een anti-terroristische lading. De Boat-people werden deel van een “islamitisch” dreigingsscenario en de EU stelde steeds meer in het werk om Noord Afrika en de Sahel een anti-terroristische veiligheidspolitiek op te dringen: het oprichten van opvangkampen, uitwijzen van migranten naar de woestijn en militaire samenwerking. De IOM is ook betrokken. Ze zorgt voor de (militaire) uitrusting van de grenscontrole tussen de Sahel-landen. Het Actieplan Irak werd in 2002 opgevolgd door het Actieplan Marokko (34). Minstens zo belangrijk waren de bilaterale verdragen tussen Duitsland en Tunesië in 2003, Italië en Libië 2004 en Frankrijk en Algerije 2005. Richting Libië was tot enkele jaren terug een ongehinderde immigratie vanuit Afrika mogelijk. Sinds de toenadering tot het westen bepalen omheiningen, het inperken van de bewegingsruimte, registratie en deportatie echter het beeld. Investeringen worden gekoppeld aan toezeggingen omtrent veiligheidsmaatregelen. Een nieuwe geografie, gekenmerkt door verboden gebieden, beschermde investeringszones en “areas of vital interest” (olie, fosfaten (35)) bepaalt het land, sinds het niet meer tot de “schurkenstaten” wordt gerekend. De cirkel sluit zich. Ik heb gesproken over de revolte van de bevolking in de 3e wereld en hun definiëring als overtolligen. Ik heb over migratie als uitbraak uit deze misère gesproken. Ik heb laten zien hoe nieuwe militaire strategieën deze overtolligen als mikpunt hebben en hoe behulpzaam de wetenschap hierbij is. Ik heb verteld hoe het vermengen van islam en migratie leidt tot de constructie van een nieuw vijandsbeeld dat de vluchtelingen stigmatiseert en ze tot staatsvijanden maakt. De grensoverschrijding wordt tot een vijandige, bijna terroristische daad. Eind 19e eeuw noemde Bis-marck de Oost-Joden “het ongewenste element”, als zijnde een element dat de staat destabiliseert. Stigmatisering en speciale behandeling door de staat zijn altijd het fundament van racistische vijandsbeelden geweest (36). De scheiding tussen gewenst en ongewenst, de uitsluiting van tot overtollig verklaarde mensen wordt tot de belangrijkste functie van de migratiepolitiek (37). De Europese “Verklaring van Berlijn” van 2007 noemt terroristen, georganiseerde misdaad en illegale migranten in één adem als vijanden van de vrije orde. Het antiterrorisme dient tot rechtvaardiging van een politiek die mensen de woestijn instuurt en laat verdrinken. De Straat van Gibraltar is momenteel het grootste massagraf in de naoorlogse Europese geschiedenis. Een nieuwe hydra? Ontbreekt er nog iets? Ja natuurlijk, eigenlijk het allerbelangrijkste deel. Het deel dat altijd te kort gedaan wordt. De ongewensten zijn immers niet alleen vijanden van de regeringen en slachtoffer van de uitsluiting, maar ook subjecten in opstand. Een meertalig, mobiel en wereldwijs volk dat in een nieuwe wereld opstaat (38). Dwars door alle continenten en ondanks alle migratiesystemen (39) treden de armoedezones in de 3e wereld in verbinding met LA, Bombay, Rio, Parijs, Moskou, Berlijn. Er ontstaat een nieuw cosmopolitisme van onderaf, een nieuwe subjectiviteit in de strijd tegen de wereldwijde kapitalistische ordening. Het panorama van het verzet doet in meerdere opzichten denken aan de transatlantische mobiliteit in de 17e en 18e eeuw, die door Linebaugh en Rediker als veelkoppige hydra is beschreven (40). Dit boek is niet alleen lezenswaardig en goed te lezen. Het komt op mij paradigmatisch over. Op dezelfde manier, net zo beschrijvend en empatisch, zouden we ons een begrip van het veelvoudige verzet tegen het dodelijke imperialisme kunnen toeeigenen. "Als de verzetsacties en offensieve handelingen (van onderaf), die ieder uur van de dag ergens op deze aarde plaatsvinden, in de media net zo uitvoerig belicht zouden worden als de kapitalistische concentratie-bewegingen en de beursactiviteiten in de grote financiële Cities, dan zou de omvang van de strijd een ieder duidelijk voor ogen staan" (41). Deze strijd is desperaat en ten dele tegenstrijdig. Deels ook vertwijfelt en regressief. Maar in de strijd tegen het wereldwijde imperialisme zullen zich nieuwe verbindingen vormen tussen de koppen van de hydra. Een alternatieve wereld van het verzet, waarin geen mens meer overbodig of ongewenst hoeft te zijn.
|