Eberhard Jungfer
Vluchtelingenbewegingen en racisme (1993)
Over de actualiteit van Hannah Arendt's "DE NATIE DER MINDERHEDEN & HET VOLK DER STATENLOZEN"
In het Duits verschenen als Medico Report 19: Flüchtlingsbewegungen und Rassismus. Die Nation der Minderheiten und das Volk der Staatenlosen, Frankfurt 1993. Eveneens in 1993 verschenen in "Arbeitsmigration und Flucht". |
![]() |
5 - De vluchtelingen van Azië, Afrika en Zuid-Amerika en de nieuwe migratie binnen Europa
"Het bestaan van een dergelijke categorie mensen houdt voor de beschaafde wereld een dubbel gevaar in. Haar gebrek aan betrokkenheid bij de maatschappij, haar onmaatschappelijkheid, is als een uitnodiging tot moord, voorzover de dood van mensen die buiten alle wettelijke, sociale en politieke kaders van de samenleving vallen, geen gevolgen heeft voor de overlevenden ... Verder bedreigt hun voortdurend groeiende aantal onze beschaving en politieke wereld op een vergelijkbare en mogelijk nog angstwekkendere manier dan vroeger barbaarse volkeren of natuurrampen ... Het is alsof een wereldwijde, totaal doorvlochten beschaving vanuit haarzelf barbaren zou voortbrengen. Dit doordat zij in een proces van innerlijke ontwrichting vele miljoenen mensen in wezenlijk dezelfde levensomstandigheden dwingt, als die van wilde volksstammen of van buiten alle beschaving levende barbaren". Hannah Arendt (88) Vandaag de dag is het vluchtelingenvraagstuk in Europa slechts een glimp van een wereldwijde problematiek. Het aantal vluchtelingen in Europa werd halverwege de jaren '80 geschat op 600.000, dus op minder dan 5 % van het totale aantal vluchtelingen over de hele wereld en minder dan 2 % van de bevolking. Het proces waarin de moderne beschaving "vanuit haarzelf barbaren zou voortbrengen", vond niet meer plaats in Europa zelf, maar in de 3 continenten Azië, Afrika en Zuid-Amerika. De Europese staten lukte het met veel succes de "barbaren" buiten haar grenzen te houden of hun instroom te reguleren naar de behoefte van de arbeidsmarkt. Pas de laatste tijd, met het instorten van het bolsjewistische regime, is er vanuit Oost- en Zuid-Europa opnieuw een migratie- en vluchtelingenprobleem ontstaan dat in veel opzichten aan de periode tussen de oorlogen herinnert. In dit laatste hoofdstuk volgt eerst een overzicht van het vluchtelingenprobleem in en uit de 3 continenten. Daarna richten we ons op de nieuwe migratie-bewegingen in Europa. Het "decennium van de vluchtelingen" Alhoewel er in de 3 continenten voortdurend meer dan 10 miljoen vluchtelingen werden geteld (89), leek de migratie van de 60er en 70er jaren - de migratie dus naar de industriële centra en de OPEC-landen -een nagalm van de volksverhuizingen van voor de eerste wereldoorlog. Deze migratie was een gevolg van de vraag naar arbeidskrachten in de centra van economische groei oftewel kapitaalopeenhoping. Tegelijkertijd ontstond ze uit een "revolutie van verwachtingen" onder de bevolking in de drie continenten. En ze was een verlengstuk van de wereldwijde trek van het platteland naar de stad, waarbij het ging om de migratie van rond de 500 miljoen mensen. De "honger naar inkomsten" leidde in alle delen van de wereld tot sociale omwentelingen. Het bleek dat de poging tot beteugeling van rode revoluties door middel van de Groene Revolutie en de "Development Decade" van de 60er jaren, niet bestand was tegen de sociale verwachtingen en de mobiliteit van de bevolking in de 3 continenten. De jaren '70 groeiden uit tot een decennium van crises (90). Nationale ontwikkelingsplannen stonden niet langer in de belangstelling: nu was er de vraag naar "vrije productiezones" op een wereldwijde arbeidsmarkt, waarvan het transnationale kapitaal buitengewoon selectief gebruik maakte. De ontwikkelingsinstanties -in de eerste plaats de Wereldbank - lanceerden afhankelijkheid scheppende programma's: "investeringen in de armoede". Hun oog viel op de arbeid van de kleine boeren en van de armen in de "informele sector". Die arbeid leek geschikt om te worden ondersteund. Het zou echter blijken dat dergelijke programma's "nauwelijks meer dan 30 tot 40% van de arme plattelandsbevolking" productief konden maken en dat enkele honderden miljoenen mensen "vaak totaal overbodig" zouden blijven (91). Een nieuwe Malthusiaanse situatie werd voorspelbaar, nog voordat in 1979 de twee revoluties in Iran en Nicaragua - die aanvankelijk beide ook de eisen van de armen verwoordden - de grondvesten van het westerse imperialisme deden schudden: de recycling van de oliedollars, de stabiliteit in het gebied rond de Perzische Golf en de rust in de Amerikaanse achtertuin werden verstoord. Het transnationale kapitaal concentreerde zich op de metropolen en deed zich tegenover de 3 perifere continenten voor als schuldeiser. De "Reagonomics" startten een nieuwe cyclus met als ingrediënten wapenhandel, hightech en krimpende sociale budgetten. De hoge vlucht van de dollar leidde tot een schuldencrisis, de "investeringen in de armen" werden stopgezet, in haar plaats kwam de Low Intensity Warfare. Het IMF dicteerde de landen in de 3 continenten saneringsprogramma's ten koste van de armen: export van landbouwproducten, stopzetting van de subsidies op levensmiddelen, vrije wisselkoersen: De holle sociale frasen uit de jaren '70 werden opzij gezet om plaats te maken voor een sociale oorlog en harde kosten-baten berekeningen. Kijkend naar een bevolking telden nog slechts twee dingen: exportproductie en koopkracht; de "overtollige bevolking" in de 3 continenten kwam in deze rekensom niet meer voor. De vluchtelingenkampen van boeren en nomaden waren er ook in de 70er jaren, in India, Thailand en verschillende regio's in Afrika. Deze gevluchte mensen, die steeds voor hun eigen (over)leven hadden gezorgd, vormden een uitgestoten bevolkingsgroep die de doorgaande verkapitalisering van de landbouw of de onderwerping door de staat van bepaalde gebieden tot hinder was geweest. Nu werd deze groep mensen in de internationale "Food for work"-programma's de samenhang tussen overleven en arbeid bijgebracht. Maar pas het jaar 1979 leek, met zijn 300.000 "Boat People" in de vluchtelingenkampen rond de Zuid-Chinese Zee, voor velen het "jaar van de vluchtelingen". De media hadden het thema opgepikt en het verband met de rol van de VS in Viëtnam was niet te ontkennen. Een jaar later schatte men het aantal vluchtelingen op 16 miljoen en sprak men niet meer over het "jaar", maar over het "decennium van de vluchtelingen" en over de nieuwe internationale "Politics of Displacement" (92). Daarbij kwamen aan het begin van de jaren '80 de conflicten in Sri Lanka, in Libanon, hernieuwd in Soedan, in Tsjaad en in Oeganda, in Centraal-Amerika, in Iran en in Afghanistan. Daar waar de Koude Oorlog de conflicten overspande en de grootmachten in het spel waren, duurden de oorlogen langer en steeg het aantal vluchtelingen: deze samenhang, die voor het eerst in Viëtnam duidelijk was geworden, werd nu belangrijk in Angola, Mozambique, in de Hoorn van Afrika, in Afghanistan en in Centraal-Amerika. Honger, oorlog en natuurrampen met achterwege gelaten hulpverlening, brachten niet alleen vluchtelingenstromen op gang, maar waren in de 80er jaren ook een zeer geschikt middel voor een nieuwe bevolkingspolitieke ordening. Als redenen voor de trek van vluchtelingen noemen bijvoorbeeld Zolberg, Suhrke en Aguayo (93) de vorming van nieuwe staten in Azië en Afrika en "conflicten aangaande de sociale ordening". In wezen gaat het echter om processen die zich onafhankelijk van de aanleiding voltrekken. De schuldencrises legde wereldwijd de brug naar het realiseren van nieuwe winsten. In de 3 continenten leidde dit tot exploitatie van middelen en bronnen, die traditioneel het overleven steeds hadden gegarandeerd. Door deze mondiaal gevoerde politiek van insluiting, stonden de bevolkingen toenemend onder druk van lokale regimes - van wat voor politieke kleur dan ook - om zo uitgestrekt mogelijke gebieden te onderwerpen aan de gecontroleerde geld- en export-economie. De bevolking werd tot gijzelaar van de ontwikkeling (94). Enorme herhuisvestingsprojecten in China, Indonesië, Bangladesh, Ethiopië en Brazilië decimeerden en verdreven sterk met hun leefgebied verbonden bevolkingen. Verzets- en guerrillabewegingen werden door honger, droogte en Low Intensity Warfare in het nauw gedreven. Deze oorlogen van 'geringe intensiteit' waren niet alleen "de momenteel meest rendabele vorm van sociale controle", maar tegelijkertijd bevolkingspolitiek (95). En "ironies genoeg verjaagt ekonomiese groei evengrote mensenmassa's als ekologiese rampen dat doen. In veel delen van de Derde Wereld wordt land systematies onteigend om de ekonomiese groei te voeden... Onder de druk om de exportwinsten te maximaliseren, krijgen agromultinationals dikwijls de voorkeur boven de produktie van voedingsmiddelen voor de hongerlijders" (96). In veel regio's was de zelfvoorzienende ekonomie verstoord en werd honger als gevolg van een gebrek aan inkomen algemener dan honger als gevolg van ontbrekende levensmiddelen: de grote exporteurs van levensmiddelen, Brazilië en India, telden in de jaren '80 meer hongerdoden dan geheel Afrika. De geregisseerde rampen, de lange mars naar de vluchtelingenkampen die meestal afgelegen in de armste landen lagen en die teveel van de UNHCR eisen moesten, het wachten op hulp: zij werden tot stations van de Triage. Daarin werden de familiebanden verscheurd, stierven de kinderen en de bejaarden, leden de vrouwen honger (driekwart van de vluchtelingen op de wereld zijn vrouwen) en begaven de mannen zich in hun zoektocht naar in- komen op de regionale arbeidsmarkten of in de oorlog. Maar "geweld brengt slechts dan een vluchtelingenstroom teweeg, als de slachtoffers de mogelijkheid hebben om te vluchten en vooral een plaats hebben waar ze naar toe kunnen". "Hoeveel van hen vluchtelingen worden, hangt grotendeels af van de afstand tot de grens, van reeds bestaande trekroutes en van de houding van de betreffende buren" (97). Dat is geen banaliteit, want waarschijnlijk worden nog steeds de meesten die er alle reden voor hebben geen vluchtelingen, omdat ze geen mogelijkheid tot vluchten zien. En steeds vaker houden mijnenvelden vluchtelingen tegen (98) of vallen ze in handen van plunderende bendes. In de armste en van de wereld afgesneden Killing Fields zijn inderdaad moordpartijen en plunderingen de laatst mogelijke business geworden. Europa kon in de tijd die in het algemeen als die van de "demografiese oversteek" wordt beschreven haar "bevolkingsoverschot" naar overzee exporteren, voordat het bevolkingsaantal zich na de industrialisatie op een nieuw nivo stabiliseerde. In en na de Tweede Wereldoorlog werd verder voltrokken wat in de Eerste Wereldoorlog begonnen was: de nationale homogenisering van bevolkingen én de onderwerping van hun produktieve vermogens aan het zich moderniserende kapitalisme, dit onder het teken van een Keynesiaanse ekonomiese politiek. In de selektiezones van de Triage in de 3 kontinenten daarentegen, zijn de mogelijkheden tot emigratie geblokkeerd. Een zekere toekomst voor industrialisering is op de langere termijn uitgesloten en de etniese indeling is slechts aànleiding voor bloedbaden. Er is een zuiver Malthusiaanse situatie ontstaan of - beter gezegd - geschapen: een situatie, die het geroep naar een resolute decimering van de "overtollige bevolking" steeds luider laat worden. Dit terwijl er geen woord wordt vuilgemaakt aan het feit dat de mondiale politiek van opname van levensvoorwaarden in de kapitalistische productie ten grondslag ligt aan de vogelvrijverklaring van deze mensen en dat het zogenaamde tekort aan levensmiddelen niet door de natuurlijke grenzen wordt bepaald, maar slechts door de ontbrekende koopkracht. Hoevelen gingen Stanislaw Lem wel niet voor in zijn oproep tot "Sex Wars" (99), omdat het remmende effect van AIDS op de bevolkingsgroei niet voldoende zou zijn? Momenteel schijnt het er alleen nog om te gaan de vormen van massavernietiging - die in de oorlog gemakkelijker een quasi natuurlijk karakter verkrijgen - zo in scène te zetten, dat ze voor de wereldopinie symbolisch lijken voor een chaos, waarin de incidentele interventie van VS-troepen als een redding werkt. Maar de beelden van krioelende hongerlijdende mensenmassa's hebben een gewenningseffect en brengen uiteindelijk alleen nog het feit onder ogen dat deze mensen hun recht op bestaan hebben verloren. Het bestaan van deze mensen, schrijft Hannah Arendt, "is als een uitnodiging tot moord". "Birds of Passage" Het internationale management voor vluchtelingen heeft, als bijproduct van de Golfoorlog, een nieuw beheersingsinstituut ontdekt: het territoriale getto, de "Safe Haven", de VN-veiligheidszone. Al in 1991 werden dergelijke zones als oplossing voor het vluchtelingenprobleem voorgesteld (100) en ze verwerven de laatste tijd in Bosnië een trieste beroemdheid (101). Maar hoe dichter de selectiezones van de Triage oprukken naar de industriële centra, des te belangrijker wordt niet alleen de beheersing van vluchtelingen, maar tegelijk ook de vraag naar het gebruik van hun arbeidskracht. Inderdaad heeft de oorlog in het voormalig Joegoslavië niet alleen de veiligheidszones met zich meegebracht. Deze oorlog heeft daarnaast - vooral in de BRD, maar ook in Oostenrijk, Zwitserland en Zweden - tot een nieuwe vorm van immigratie geleid: De vluchtelingen, die bij vriendinnen, vrienden of familieleden bescherming hebben gevonden, staan de arbeidsmarkt vrij ter beschikking, zonder sociale lasten. De vluchtelingen uit Bosnië mochten het land slechts dan binnenkomen, "als familieleden, kennissen of particuliere welzijnsorganisaties de kosten voor onderdak en verzorging op zich nemen" (102). Het ontbreekt niet aan voorstellen hoe de arbeid van vluchtelingen te benutten is. Vluchtelingen worden het voordeel toegeschreven dat hun arbeidskracht volledig weggerukt is uit de oorspronkelijke omgeving, die de bruikbaarheid van de arbeidskracht in de industriële productie zoals men weet in veel opzichten in de weg staat. Een voorbeeld hiervan zijn de Palestijnen, die een hoge productiviteit aan de dag hebben gelegd, na te zijn verdreven van hun zelfvoorzienende bases in de Arabische regio. Hong Kong is een klassiek geïndustrialiseerd vluchtelingenkamp (103) en het opslaan van arbeidskrachten heeft, voor het laatst in de Arabische olielanden, sedert de koloniale tijden goed voldaan. Er bestaan scenario's om de overlevenden niet alleen in regionale veiligheidszones te concentreren, maar om ze over te brengen naar andere continenten (104), zoals de Joden naar Madagaskar, of de Koelakken naar Siberië. Het internationale arbeidsbureau doet zich beschaafder voor: K. Tidmarsh pikt een eerder voorstel van Ferenczi op: hij raadt aan de vluchtelingen op een "internationale beurs voor de uitwisseling van arbeidskrachten" verkoopbaar te maken (105). De arbeid van vluchtelingen op de illegale arbeidsmarkten van de industriële metropolen heeft - sinds het midden van de jaren '60 in het zuiden van de USA en sinds de jaren '80 zich verspreidend vanuit Zuid-Europa - een omvang aangenomen van tussen de 20 en 30 miljoen mensen. Het ging er in de 80er jaren noch in West-Europa, noch in de VS om, de "Birds of Passage" ("Trekvogels"), de illegale arbeidsmigranten, volledig buiten het land te houden. Het draaide er steeds om de instroom en het loonniveau te reguleren (106). "Het probleem van een open Europa ligt...daarin, het voor immigranten en vluchtelingen uit de Derde Wereld hermeties af te sluiten. Dit echter niet op een wijze waarop hun arbeidskracht volledig verloren gaat. Want zij zijn degenen, die het laag gekwalificeerde, slaafse, gevaarlijke en smerige werk in het kapitalisme van het siliconentijdperk op zich nemen -zoals een generatie eerder hun voorgangers bij de wederopbouw van het naoorlogse Europa dat hebben gedaan. Maar nu vormt zulk werk - termijngebonden, flexibel en met een klusjeskarakter - de eigenlijke basis waarop de postindustriële samenleving drijft. En dit geldt niet alleen voor de duidelijk zichtbare dienstverlenende sector, maar ook, minder opvallend, in de productieve branche en in het transportwezen en in sommige delen van Europa ook in de landbouw" (107). In de tijd direct na de oorlog was de West-Duitse arbeidsmarkt gevoed door vluchtelingen uit Oost-Europa en in de jaren '60 door Zuid-Europese en Turkse arbeidsmigranten. De inkrimping van de arbeidsmarkt tijdens de "energiecrisis" en de toenemende stakingsbereidheid onder Turkse arbeiders - die vooral in de auto-industrie naar voren kwam - waren in november 1973 de aanleiding tot het stoppen van de aanwerving van buitenlandse arbeiders. De immigratie nam nu de vorm aan van familieherenigingen. Die werden vanaf 1980 steeds meer ingeperkt. In die 80er jaren steeg vervolgens niet alleen wereldwijd het aantal vluchtelingen en daarmee - onevenredig weinig - ook het aantal Chilenen, Tamils, Iraniërs, Koerden, Libanezen, Ethiopiërs, Afghanen en Ghanezen in de BRD. Tegelijkertijd was het asielrecht gaan fungeren als het oog van de naald van de immigratie. Het aantal asielzoekers steeg zo gestadig. Op allerlei manieren werd geprobeerd het aantal asielzoekers omlaag te brengen: door "spoedwetgeving" in de jaren 1978 en 1980, door invoering van de visumplicht, een werkverbod, kampen, uitzettingen en een centraal vreemdelingenregister, als ook door wijziging van de sociale zekerheidswetgeving en door het aannemen van de asielprocedure-wet van 1982. Het percentage erkende vluchtelingen daalde in de BRD tot beneden de 5 %. Ook in de BRD ontstond in de 80er jaren een illegale arbeidsmarkt die sinds 1982 in de hand werd gewerkt door het werkverbod voor vluchtelingen. Bovendien werden immigranten de prostitutie en drugshandel ingeduwd. Maar zolang de status van de asielzoeker in de sociale wetgeving was vastgelegd, konden veel vluchtelingen hun karige loon met een uitkering verbeteren, wat noodzakelijk was, omdat de productiekosten op de illegale arbeidsmarkt te hoog waren. In dit opzicht gaat het bij de hernieuwde aanscherping van het asielrecht - zoals ze met brede instemming door de politieke partijen werd aangenomen - niet alleen om het weren van migranten, maar in eerste instantie om de deregulering van hun sociaal-rechtelijke status. De vluchtelingen moesten en moeten het land met het oog op de visumplicht sowieso al illegaal binnen reizen en een groot deel van hen vlucht vanwege de kans op opsluiting in een kamp, de vernederingen en de dreigende uitzetting nu al in de illegaliteit. In 1992 kwamen behalve de 440.000 geregistreerde asielzoekers waarschijnlijk 300.000 illegale immigranten. De nu geplande maatregelen zullen niet tot een daadwerkelijke afname van het aantal vluchtelingen leiden. Ze zullen echter de dwang tot illegaliteit verscherpen en een verdere deregulering van de arbeidsmarkt met zich meebrengen. De nieuwe migratie binnen Europa Sinds het midden van de jaren '80 brachten de TREVI-groep en het Schengen-akkoord de politiecontrole op migratie naar een Europees niveau. Als redenen werd aangedragen het "misbruik van het asielrecht", de drugshandel en het probleem van de "refugees in orbit", de rondzwervende vluchtelingen die, op zoek naar inkomen en minimale veiligheid, van het ene naar het andere land worden gedreven. In wezen ging het er echter om de migratie tussen de in rijkdom verschillende Europese gebieden volgens racistiese criteria te reguleren: de Ghanezen zouden wél worden getolereerd bij de Italiaanse tomatenoogst, maar niet in de Duitse vluchtelingenkampen; het "stroperige karakter van de factor arbeid" (108) in de Zuid-Europese landen zou worden losgeklopt om de migranten voor de industriële centra opnieuw in roulatie te brengen en de Zuideuropese landen zelf zouden zich kunnen bedienen van de goedkope arbeid uit Noord-Afrika... Maar deze plannen voor het Europese continent werden door de opening van Oost-Europa onbruikbaar. Plotseling had "Europa '92" twee grenzen: de Middellandse Zee en de oostgrens. Het migratiespoor van zuid naar noord werd in oost-west-richting door de klassieke route van de binneneuropese migratie door- kruist: alleen al in 1989 verhuisden 840.000 Oost-Europese Duitsers naar de BRD. Daarbij kwamen Poolse handelaars en seizoensarbeiders, uit Roemenië kwamen Roma en Securitate-agenten, uit Albanië de tot over de rand gevulde schepen die de uitspraak 'de boot is vol' sprekend verbeeldden en uit Joegoslavië kwamen de oorlogsvluchtelingen... In het jaar 1992 registreerde de BRD één miljoen immigranten, waaronder 220.000 Oost-Europese Duitsers, 100.000 herenigende familieleden, 140.000 Oost-Europese, meest Poolse contractarbeiders, die volgens hetzelfde patroon geronseld worden als Horst Kahrs over de Weimar-republiek beschrijft. Het aantal asielzoekers bedroeg 440.000, waarvan 245.000 uit de Balkan. Daarbij kwamen nog 100.000 oorlogsvluchtelingen uit het voormalige Joegoslavië. In dit aantal zijn 200.000 seizoenarbeiders en de illegale immigranten niet meegerekend. De cijfers geven aan, dat de immigratie vanuit de selektie-zones van de Triage in de 3 continenten gedurende de 80er jaren constant laag is gebleven. Want voor de grenzen liggen de mijnenvelden en maar heel weinig vluchtelingen kunnen hun transport over de continenten heen betalen. Anders dan in het geval van de VS waren de vluchtroutes naar Europa altijd een terrein van selectie (109). Na de val van het IJzeren Gordijn heeft de reorganisatie van de migratie in Europa voor de kernstaten van de EG de hoogste prioriteit. Het migratiebeleid wordt tot gangmaker van de herinrichting van het Europese continent. Voor de landen die met de EG een verbinding willen aangaan -van Finland, via Polen en Tsjechië tot aan Hongarije, Slovenië en Kroatië -is van de samenwerking bij het tot stand brengen van een 'Cordon sanitaire' tegen de immigratie uit Oost- en Zuid-oost Europa een eerste toelatingstest gemaakt. Op de conferentie in Boedapest in februari 1993 werd Europa, met het oog op de binnen-Europese migratie, opgedeeld in landen van herkomst, -doorreis en -bestemming. De deelnemende landen werden met elkaar tot "veilige derde landen" verklaard. Tegelijkertijd werden de fundamenten gelegd voor internationale politiesamenwerking (110). De 12 ministers van Binnenlandse Zaken van het TREVI-overleg waren al in november 1992 overeengekomen op gelijke wijze tegen vluchtelingen op te treden. Volgens oude traditie werd Polen het model en de toegangspoort van deze politiek. In ruil voor het opheffen van de visumplicht voor zijn burgers ondertekende Polen reeds in het voorjaar van 1991 een verdrag met de Schengenlanden betreffende het aannemen van teruggezonden vluchtelingen. Onder de dreiging dat circa 40.000 mensen - die sindsdien via Polen in de BRD waren gekomen - in één klap teruggestuurd konden worden, bekrachtigde Polen dit verdrag in mei 1993 als een bilaterale overeenkomst. Als tegenprestatie kreeg Polen 120 miljoen Duitse mark toegezegd, die het land vooral zou moeten gebruiken om zijn grenzen technisch beter uit te rusten. Op grond van het verdrag schortte de BRD de uitwijzing van de zojuist genoemde veertigduizend mensen op. Zo vermeed men een nieuw Zbaszyn, dat ook niet in overeenstemming zou zijn geweest met de uitgangspunten van de hedendaagse praktijk van uitzetting, die zoveel mogelijk zonder ophef plaatsvinden. Met dit verdrag in het vooruitzicht had Polen al de visumplicht voor de landen van de voormalige Sovjet-Unie opnieuw ingevoerd. Daarnaast had Polen voor de het land binnenreizende Roemenen een minimum aan deviezen vastgesteld en de militaire bewaking aan de oostgrens versterkt. Bovendien waren op de Praagse conferentie van doorreislanden in maart 1993 de onderhandelingen over een terugname-verdrag tussen Oostenrijk, Hongarije, Slovenië en ook Tsjechië en Slowakije afgesloten.
Noten: 88) Arendt, Elemente, p. 470 89) Kathleen Newland, International Migration: The Search tor Work, Worldwatch Paper 33,Nov. 1979. Dat alleen al de kon- flikten die in 1971 tot het ontstaan van Bangladesh leidden 10 miljoen vluchtelingen op de been brachten, was een verschijnsel dat buiten het Indiase subcontinent onopgemerkt was gebleven. Dat uitgerekend de stichting van de zionistiese staat zou leiden tot het langstdurende vluchtelingenprobleem van na 1945, behoort tot de hopeloze ironie van de wereldgeschiedenis, maar zal hier nu verder niet worden uitgewerkt. 90) Zie aangaande de crisis politiek van de 70er jaren: Autonomie N.F., Nr.10, Okt.1982. 91) Rainer Tetzlaff, Die Weltbank: Machtinstrument der USA oder Hilfe für die Entwicklungsländer? Zur Geschichte und Struktur der modernen Weltgesellschaft, München: Weltforum Verlag 1980, p. 512 92) Kathleen Newland, Refugees: The New International Politics of Displacement, Worldwatch Paper 43, March 1981; Refugees: The Dynamics of Displacement. A Report tor the Independent Commission on International Humanitarian Issues, London: Zed Books 1986 93) Aristide R.Zolberg, Astrid Suhrke and Sergio Aguayo, Escape trom Violence: Conflict and the Refugee Crisis in the Developing World, New York: Oxford University Press 1989 94) Refugees: The Dynamics of Displacement, p.99, heeft het over "People as Pawns" ('Mensen als pionnen'). Dit in verband met de gedwongen repatriëring vanuit de steden in Cambodja, Vietnam, de ASEAN-staten, Bangladesh, India, Brazilië en veel Afrikaanse landen, waar de stedelijke razzia's "bijna een routine-aangelegenheid zijn" (p.103) en in verband met de gedwongen huisvesting in nieuwe dorpen en de trans- migratie in China, Ethiopië en Indonesië. 95) Citaat uit: Zentralamerika-Mexiko. Klassenkämpfe ohne Grenzen. Materialien für einen neuen Antiimperialismus, Heft 1, Berlin 1988, p.25; dokumenten aangaande de bevolkingspolitieke kant van de oproerbestrijding zijn er vooral over Guatemala, vergelijk: Aufstandsbekämpfung in Guatemala: Demokratisierung als Waffe der Militärs, Stuttgart: Schmetterling Verlag 1991. 96) Refugees: The Dynamics of Displacement, p.11 97) Aristide R.Zolberg, Die Zukunft der Migrationsbewegungen, in: PROKLA 83, 21.Jg, p.189-221, hier p.192 en 207 98) "Iedere maand doden mijnen 800 mensen en verwonden 450 mensen ernstig. Volgens schattingen van het Internationale Rode Kruis bedreigen wereldwijd meer dan 100 miljoen landmijnen de bevolking", Der Spiegel, 17/1993, p. 162 99) Stanislaw Lem, Operation "Sex Wars", Der Spiegel 44/1992, p. 178-183 100) Een deskundigenrapport uit het BMI (Bundesministerium) spreekt van "vervolgingsvrije zones", die in de landen van herkomst tot stand gebracht zouden moeten worden. Hiervan zou naar de niet-politiek vervolgden een afschrikkende werking moeten uitgaan. U.Reitz, in: Die Welt, 4.7.91 101) De etnische zuiveringen in Bosnië zijn met hun meer dan 3 mil- joen vluchtelingen uitgegroeid tot de eerste massale verdrijving in Europa na de Tweede Wereldoorlog. Maar heel weinig vluchtelingen hebben de Europese centra bereikt. Op de vluchtelingenconferenties van het jaar 1992 werd het quote- ren van de vluchtelingen door alle landen afgewezen en gaf men de voorkeur aan een "hulp ter plaatse", waarbij er echter geen afspraken werden gemaakt over de realisering van die hulp. Deze conferenties, in het bijzonder die in Genève in juli 1992, herinneren op fatale wijze aan de conferentie van Evian in juli 1938, waarop men vaststelde dat het "Jodenprobleem" als onoplosbaar moest worden beschouwd. Terwijl Slovenië al op dat tijdstip voorstelde om vier beschermingszones in te richten naar het voorbeeld van de Koerdische gebieden in Irak, bood Kroatië zich aan als overlaadplaats voor de internationale hulpacties. Met die acties kochten de EG-landen zich vrij van het opnemen van vluchtelingen en ontdekte Kroatië de vluchtelingenbusiness als een bloeiende economie se tak. Omdat echter het knooppunt van de emigratie uit Bosnië, Split, hopeloos overvoerd raakte, doolden sinds de herfst van 1992 en de hele volgende winter meer dan een half miljoen mensen rond tussen de oorlogvoerende partijen en dorpen in het grensgebied met Kroatië. Op zoek naar voedsel en onderdak stonden ze voortdurend bloot aan beschietingen die hen in beweging hielden, tot ze door de Servische milities via "humanitaire corridors" naar de moslim-enclaves werden weggeleid. Tenslotte bracht de Franse regering het idee van grote etnische getto's weer in omloop. De VN-veiligheidsraad verklaarde vervolgens in mei 1993 6 steden tot "Safe Havens", zonder dat de VN-troepen ooit probeerden deze zones daadwerkelijk te verdedigen. Begin juni riepen de VN 8 Bosnische steden officieel uit tot VN-veiligheidszones, maar het lot van de mensen in deze steden blijft onzeker. Sommige steden kunnen weldra vallen. Wat betreft de vluchtelingenpolitiek in Joegoslavië zie: het hoofdstuk 'Die EG-Migrationspolitik und die Flüchtlinge aug Südost-Europa' ,in: Die Ethnisierung des Sozialen. Das Beispiel Ju- goslawien, Materialien für einen neuen Antiimperialismus, Nr.6, juli 1993 102) Der Spiegel 22/1992, p. 30 103) Zie ook Joe England, John Rear, Chinese Labour under British Rule. A Critica I Study of Labour Relations and Law in Hong Kong, Hong Kong 1975. Misschien past het in dit ver- band te vermelden, dat de startfinanciering van de UNHCR in de jaren '50 werd geleverd door de Ford Foundation en dat een groot deel van het geld werd gebruikt om de vluchtelingen in de BRD aan het werk te zetten. Zie over de geschiedenis van de UNHCR in de jaren '50: James M.Read, The United Nations and Refugees - Changing Concepts, in: International Conciliation, Nr. 537. maart 1962. 104) In zijn 'Entwurf einer Flüchtlingskonzeption' (Ontwerp voor een vluchtelingenconcept) van 18.1.1990, stelt de BRD-minister van Binnenlandse Zaken schäuble voor, "potentiële opnamelanden in andere regio's in beschouwing te nemen. In de eerste plaats zou men Zuid-Amerikaanse, maar ook Afrikaanse landen in deze overwegingen kunnen betrekken. Bijzonder geschikt zouden de landen zijn met een grote oppervlakte, een lage bevolkingsdichtheid en een grote behoefte aan kapitaal voor het ontwikkelen van een productieve infrastructuur en een nationale economie". Histories bekeken is de "grote behoefte aan kapitaal" echter altijd nog de reden geweest, waarom bevolkingsgroepen, die voor het in cultuur brengen naar moerassen en woestijnen op transport zijn gesteld, op een gruwelijke manier omkwamen. Geciteerd uit: Hamburger Arbeitskreis Asyl, Alles Makulatur. Defacto- Flüchtlinge vor der Abschiebung?, Juni 1991, p.8 105) K.Tidmarsh, Une bourse internationale d'echange de main-d'oeuvre, in: Le Monde 22.2.1986 106) Het standaardwerk over de politiek van het illegaliseren van de arbeidsmarkt is nog altijd: Michael J.Piore, Birds of Passage, Migrant Labour and Industrial Societies, Cambridge: University Press 1979 107) Ambalavaner Sivanandan, Rassismus 1992, in: From Resistance to Rebellion. Texte zur Rassismusdiskussion, Berlin: Schwarze Risse Verlag 1992, p.147-154, hier p.149 108) Soziales Europa, Beiheft 7/1988, Die Sozialen Aspekte des Binnenmarkts, p.29 109) "Van alle factoren die 80 tot 90% (van de vluchtelingenbewegingen) ver van de grenzen van de kapitalistische metropolen weghouden, zijn grensbewaking en vreemdelingenrecht bij vergelijking derderangs". Armut und Rassismus, AK 338, 13.1.1992, p.5 110) Zie hiervoor en voor wat nog volgt: Albrecht Maurer, Ulla Jelpke, Das Abkommen mit Polen. Von der Asyl- zur Bevölkerungspolitik, AK 355, 9.6.1993, p.l 111) Dit begrip gebruik ik hier niet in zijn gebruikelijke betekenis: ik bedoel vooral het sociale overschot dat deze mensen vormen, hun bestaanswijze en hun identiteit, die de industriële exploitatie van hun arbeidskracht belemmert en die uitgaat boven de bekrompen logica van onze maatschappij. 112) Zie voor het volgende ook: Katrin Reemtsma, Minderheit ohne Zukunft? Roma in Jugoslawien, Göttingen: Gesellschaft für bedrohte Völker 1990 und Dies., Roma in Rumänien, Göttingen: Gesellschaft für bedrohte Völker 1992.
|